Actualiteit

Hoe wordt het aandeel van de auteursrechten bepaald?

Sinds de invoering van het nieuwe forfaitaire stelsel van inkomstenbelastingen als gevolg van de cessie of concessie van auteursrechten en naburige rechten in 2008, kwam één vraag regelmatig terug: hoe moet het aandeel van de cessie of concessie van de genoemde rechten bepaald worden? Eerste vaststelling: er zijn geen wettelijke bepalingen die de vergoeding van de cessie of concessie van de eigendomsrechten van de auteur of artiest vastleggen. Tweede vaststelling: het Wetboek van economisch recht schrijft voor dat de eigendomsrechten geheel of gedeeltelijk roerende inkomsten zijn, verhandelbaar en overdraagbaar, in overeenstemming met de regels van het Burgerlijk Wetboek. Onder de beginselen van het Burgerlijk Wetboek zal men de contractuele vrijheid van de partijen vaststellen.
De minister van Financiën herinnerde eraan, in antwoord op een parlementaire vraag van 12 januari 2016, dat de omzendbrief van 4 september 2014 bepaalt dat de verdeling van de roerende inkomsten en de beroepsinkomsten in principe plaatsvindt op basis van de overeenkomst die tussen de partijen werd afgesloten, zolang deze overeenkomst de realiteit weergeeft.
De belastingadministratie zal bijzondere aandacht besteden aan de juridische en feitelijke gegevens die specifiek zijn voor elke zaak. Indien het voorwerp van de overeenkomst uitsluitend betrekking heeft op de cessie of concessie van de eigendomsrechten, is het niet nodig om een onderscheid te maken in de vergoeding. Deze zal, omdat ze enkel en alleen de cessie of concessie van de rechten omvat, gekwalificeerd worden als roerende inkomst en als dusdanig belast worden. Anderzijds, wanneer het voorwerp van de overeenkomst betrekking heeft op zowel de verrichte diensten als op de cessie of concessie van de eigendomsrechten, zouden de partijen er goed aan doen een aparte vergoeding te voorzien voor zowel de diensten als voor de cessie of concessie van de rechten. Dit is echter geen wettelijke vereiste. Let er wel op dat het Wetboek van economisch recht bepaald heeft dat de overeenkomst, met enkele uitzonderingen, de vermelding “vergoeding van de auteur” moet bevatten, namelijk de vergoeding voor de cessie of de concessie van de rechten. Anders dan wat de belastingdienst beweert, kan uit het ontbreken van die vermelding niet worden afgeleid dat de cessie of concessie gratis werd gedaan.

De minister van Financiën wees erop dat de omzendbrief van 4 september 2014 bindend is voor alle functionarissen van de belastingdienst, inclusief die van de Bijzondere Belastinginspectie.

Kortom, het is uiterst belangrijk om nauwkeurig het doel van de overeenkomst alsook de vergoeding te definiëren. Deze laatste zal door de partijen worden bepaald, in het achterhoofd houdende dat deze moet overeenkomen met de vergoeding die twee onafhankelijke partijen zouden vastleggen in een situatie van vrije mededinging.