De wet voorziet twee categorieën van inkomsten:

  • De inkomsten resulterende uit cessie of concessie van auteursrechten of naburige rechten:

Het artikel refereert aan de verkregen inkomsten als tegenprestatie van cessie of concessie door de auteur of de uitvoerend kunstenaar, van al haar of een gedeelte van haar vermogensrechten. Met andere woorden, het betreft de inkomsten die de auteur of uitvoerend kunstenaar verkrijgt naar aanleiding van (een voortdurende of tijdelijke) overdracht van het recht om haar intellectuele eigendom te exploiteren.

  • De inkomsten uit wettelijke of verplichte licenties:

De strikte toepassing van regels inzake auteursrechten of naburige rechten zou tot gevolg hebben dat ieder gebruik, reproductie of mededeling van het beschermd werk of beschermde artistieke prestatie een toestemming van de auteur of uitvoerend kunstenaar nodig heeft. Een dergelijke aanpak is praktisch onmogelijk.

De wet voorziet bijgevolg in situaties waarbij de gebruiker kan handelen zonder toestemming van de houder van deze rechten. In zulk geval, heeft men te maken met wettelijke en verplichte licenties. Als tegemoetkoming hiervoor, wordt er in een tegenprestatie voorzien en wordt deze verdeeld onder de beheervennootschappen (Sabam, vennootschap van drama-acteurs, Playright, Journalisten Auteursmaatschappij,…) die, op hun beurt, de auteur of uitvoerend kunstenaar financieel zal vergoeden voor het verlies aan inkomsten, resulterende uit de uitzonderingen die voorzien zijn op hun exclusieve rechten.