Enkel de uitvoerende kunstenaar heeft het recht om zijn prestaties te exploiteren of de exploitatie ervan toe te staan. Deze exploitatie kan de vorm aannemen van een reproductie (in de ruime zin, waaronder de reproductie sensu stricto wordt verstaan, de uitlening, de verhuring,…), van een mededeling aan het publiek of ook de distributie van de reproductie van de uitvoering.

De rechten m.b.t. de exploitatie worden gekwalificeerd als vermogensrechten.

De uitvoerend kunstenaar beschikt eveneens over een moreel recht. Dit houdt in dat hij het recht heeft om vernoemd te worden overeenkomstig de eerlijke gebruiken van het beroep, alsook het recht zich te verzetten tegen iedere vervorming, verminking of een andere modificatie van haar uitvoering of iedere andere handeling die schade kan toebrengen aan zijn eer of zijn reputatie.

Enkel de vermogensrechten worden geacht overdraagbaar te zijn. Onder het begrip overdracht worden zowel vervreemding alsook licentie verstaan.

De titularis van een naburig recht is de fysieke persoon die de artistieke prestatie uitvoert.