Actualiteit

Een deel van de verkoopprijs van een kunstwerk kan uit auteursrechten bestaan

Het begrip auteursrecht is op vele beroepen van toepassing. Zo heeft de Dienst Voorafgaande Beslissingen (DVB) uitspraken gedaan voor journalisten, grafische ontwerpers, computerwetenschappers, … Ze had haar echter nog niet uitgesproken over de situatie van een kunstenaar, sterker nog, een kunstenaar die zijn professionele activiteit uitoefent via een bedrijf. Dit wordt nu gedaan in een nog niet gepubliceerd besluit van 19 januari 2016. De betreffende belastingbetaler is een schilder wiens schilderijen op de markt worden gebracht door tussenkomst van een kunstgalerij. In principe leidt de verkoop van een kunstwerk niet tot een overdracht van auteursrecht met uitzondering van het recht om het werk als zodanig tentoon te stellen (artikel XI.173 van het Wetboek van economisch recht). Als onderdeel van haar functie moet de galerij het werk van de auteur via verschillende dragers reproduceren en aan het publiek communiceren. Voor dergelijke reproducties en communicatie is het akkoord van de auteur vereist, hetgeen de partijen schriftelijk gedaan hebben. De Dienst Voorafgaande Beslissingen heeft erkend dat een deel van de verkoopprijs van het werk de vergoeding van een tijdelijke licentie bevat, die door de houder van de rechten aan de galerij werd gegeven. Deze vergoeding wordt daarom gekwalificeerd als roerende inkomst en geniet hierdoor van het stelsel van forfaitaire belastingen op auteursrechten. Deze beslissing is een nieuw voorbeeld van het feit dat in het kader van een economische activiteit de reproductie en communicatie van een auteursrechtelijk beschermd werk alomtegenwoordig is. Het is echter noodzakelijk om het bestaan van een cessie of concessie van de auteursrechten te kennen, en uiteraard ook om de bijhorende vergoeding te bepalen.