Actualiteit

Journalisten: de BBI verslagen door jurisprudentie

Sinds enkele jaren betwist de Bijzondere Belastinginspectie (BBI) de kwalificatie van auteursrechten van inkomsten betaald door een krantenuitgever aan onafhankelijke journalisten waarmee hij samenwerkt. De rechtbank van eerste aanleg van Namen heeft 2 uitspraken gedaan op 2 november 2016 waarbij ze de willekeur bevestigt waarmee de BBI herkwalificaties uitvoert. Ter herinnering, overtuigd van haar gelijk, heeft de BBI alle auteursrechten geherkwalificeerd die onafhankelijke medewerkers van een Franstalige krant ontvingen. De inspectie oordeelde dat deze bedragen niet de vergoeding betrof voor afstand van hun auteursrechten, maar de verloning van hun werk. De inspectie heeft ook de genoemde journalisten frauduleuze bedoelingen ten laste gelegd, zodanig dat ze een verhoging met 50% hanteerde. Bij het lezen van deze uitspraken merken we dat de hele zaak gebaseerd is op één belangrijke vraag: wie heeft de bewijslast? Is het aan de belastingplichtige om te bewijzen dat de inkomsten de kwalificatie hebben die hij hen gegeven heeft in zijn belastingaangifte, of is het aan de belastingadministratie om aan te tonen dat de kwalificatie door de belastingplichtige niet correct is? De rechter heeft terecht geoordeeld dat het aan de administratie is om aan te tonen dat de betwiste inkomsten uit beroepsinkomsten bestaan.

Na gemerkt te hebben dat de persartikels en foto’s die door de belastingbetaler gemaakt werden, werk was dat in aanmerking komt voor auteursrechtelijke bescherming, heeft de rechter de overeenkomst tussen de uitgever en journalisten onderzocht. Deze overeenkomst voorziet de afstand van alle exploitatierechten van de werken aan de uitgever. De overdracht was niet exclusief. Er werden tarieven bepaald door de partijen. In de overeenkomst is verder bepaald dat er geen andere vergoeding verschuldigd is. De rechtbank heeft vervolgens de door de partijen opgestelde rekeningen onderzocht. Volgens de rechtbank is het voldoende duidelijk in de overeenkomst en de andere documenten dat de door de uitgever betaalde vergoeding aan de journalisten met name de afstand van het auteursrecht dekte. Bijgevolg, door de bedragen in zijn totaliteit als honoraria te belasten, is de belastingdienst willekeurig tewerk gegaan.